Het is bijna 20 jaar geleden dat Paper Mario: The Thousand-Year Door verscheen voor de GameCube. Al die tijd wordt het gezien als de beste Paper Mario met niet alleen het beste verhaal maar ook de leukste personages. Nu de game op de Switch is verschenen kijken wij of de game nog steeds zo goed is of juist niet.
Op zoek naar de Crystal Stars
Voor wie de game nog niet kennen: The Thousand-Year Door ziet Mario afreizen naar Rogueport waar hij Princess Peach zou moeten ontmoeten naar aanleiding van een geheimzinnige kaart die ze hem heeft gegeven. Echter, Peach is nergens te bekennen en al snel blijkt de kaart waardevoller te zijn dan gedacht. Het geeft namelijk de locaties van de Crystal Stars. Zeven geheimzinnige sterren die de Thousand-Year Door gesloten houden. Maar een andere organisatie, de X-Nauts, is ook op zoek, maar met hele andere plannen.
Je zoektocht naar de sterren brengt je naar alle uithoeken van de wereld met diverse locaties en personages waar je ook maar heen gaat. Dat is meteen één van de krachten van dit spel. Je hebt echt het idee dat alle personages uniek zijn met eigen persoonlijkheden. Of het nu de bange Punio, een belangrijk personage, is of een willekeurige vechter in de Glitz Pit. De diversiteit aan Toads is ook geweldig om te zien. Er is niet alleen verschil in kleur, Toadette en Toadsworth, maar je hebt ze in allerlei varianten.
Kerngame blijft veel gelijk
Mocht je het spel 20 jaar geleden hebben gespeeld zijn veel onderdelen gelijk. Natuurlijk zijn dingen als het verhaal amper tot niet verandert, maar ook de gameplay is nog steeds erg goed speelbaar. Zelfs met 30 fps minder dan het origineel is het spel goed te spelen met de precieze timing die soms nodig is.
Wat wel opvalt, is dat Nintendo sommige oorspronkelijk veranderde Japanse vertalingen heeft hersteld. Zo werd in de Japanse versie duidelijk dat er een transgender personage in zit en dat was er in het Engels uit gehaald. Dit is nu hersteld, een stukje censuur is verdwenen. Verder is het wel echt nog steeds dezelfde turn-based RPG met een ijzersterk verhaal en uitstekende gameplay.
Dit merk je ook aan de humor in het spel, niet alleen qua teksten, maar ook qua uitdrukkingen van de personages, het gebruik van specifieke geluidseffecten en meer zorgt dat de game een flinke dosis humor heeft. Op sommige momenten wat heftiger dan je gewend bent van een Mario-game. Zoals een draak die je aan haar voeten wilt laten ruiken of Mario die een klein wezen kan uitmaken voor een nerd.
Iedere grap die gemaakt wordt voelt ook nog relevant. Niet dat je denkt: O haha, dit was 20 jaar geleden grappig, maar nu is het onzin of iets dergelijks. Dit maakt de algehele ervaring ook wel een stuk fijner.
Een ander onderdeel wat een geweldig onderdeel is van het spel, zijn de gevechten. De turn-based combat is een uitstekend uitgewerkt systeem waar op meerdere vlakken nagedacht moet worden hoe je het wilt aanpakken. Niet alleen door de Flower Points (mana) voor hardere aanvallen, maar ook voor special attacks en de diverse partners die je gedurende het spel vrijspeelt. Voeg daar de interactie met het publiek en podium aan toe en je hebt een flink divers en vloeiend gevechtssysteem.
Gameflow soms wat traag
Wat ik zelf af en toe wat minder vond bij het spel was de flow. Sommige momenten waren dan weer wat langdradig. Zoals ik vooral het gevoel kreeg in chapter 3. Deels ook door het constante backtracken haalde het soms een beetje de flow uit het spel, zeker aangezien Mario erg traag loopt. Hier zijn gelukkig wel wat verbeteringen voor toegevoegd.
Quality-of-life verbeteringen zijn erg fijn
Vergeleken met het origineel zijn er redelijk wat verbeteringen in deze remake. Om te beginnen is het backtracken wel iets verminderd. Zo kun je door middel van speciale buizen na een hoofdstuk gemakkelijk terugreizen naar de verschillende steden/gebieden. Ook zijn er meer savepunten waardoor je minder lange stukken opnieuw hoeft te doen als je dood gaat. Verder maakt het spel het dankzij de partner ring gemakkelijk om van partner te wisselen. Hierdoor bespaar je niet alleen tijd, maar is het wisselen van partner intuïtiever.
Nieuwe toevoegingen
The Thousand-Year Door heeft ook enkele nieuwe toevoegingen die niet per se de gameplay ervaring verbeteren, maar alsnog erg fijn zijn. Zo is er een nieuwe paarse Toad, de Battle Master, die je de fijne kneepjes van gevechten leert. Zoals bijvoorbeeld timing. Deze kun je in iedere stad weer tegenkomen en alle lessen zijn altijd opnieuw te volgen.
Ook is er nog wat echte content toegevoegd. Zoals een nieuwe badge die de GameCube-muziek terugbrengt naar het spel. Dit omdat de hele soundtrack vernieuwd is, maar hierover later meer. Daarnaast zijn er art & sound galerijen toegevoegd om wat extra te genieten van de artstijl of de muziek.
Post-credits zijn er bovendien wat elementen toegevoegd. Wat precies zal ik niet spoilen. Het maakt het in ieder geval zeker waard om na de verhaallijn het spel nog eens op te starten.
Audiovisueel flink sterk
De game heeft visueel een flinke oppoetsbeurt gehad. Je ziet afgezien van de vele referenties naar de Game Boy Advance en GameCube spellen en systemen eigenlijk nergens aan dat de game eigenlijk al 20 jaar bestaat. De game ziet er prachtig uit en heeft een gloednieuwe versie van de soundtrack gekregen die op veel vlakken de oude soundtrack verbeterd door de hogere kwaliteit. Toch blijft de oude soundtrack ook wat hebben en dat kun je dankzij een badge ook ervaren.
De game draait op een stabiele 30 fps, iets wat vooraf aan de lancering controversieel bleek. Dit aangezien het origineel op 60 fps draaide. Toch moet ik zeggen dat het niet opvalt voor mij. De purist zal het merken in de timing tijdens gevechten, maar doordat het een stabiele 30 fps is, vond ik het zelf geen probleem.
Conclusie
Paper Mario: The Thousand-Year Door blijft een geweldige game. Mede dankzij de benodigde quality-of-life aanpassingen. De humor blijft goed intact en sommige grappen die oorspronkelijk 20 jaar geleden zijn gemaakt zijn nog even relevant als toen. Herstelde content als hoe er met Vivian wordt omgegaan brengt de Westerse versie op gelijke voet met de Japanse en dat is wat mij betreft een bonus. Op sommige momenten blijft de game wel wat langzaam door het vele backtracken, maar in het grote plaatje is dat geen enorm probleem.
+ Quality-of-life verbeteringen
+ Verkennen geeft goede beloningen
+ Humor overleeft tand des tijds
+ Combat zit goed in elkaar
– Sommige momenten zijn wel erg langdradig
– Backtracken kan soms irritant worden
.